Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu Obadja op den weg was, ziet, zo was [11]hem Elia tegemoet; en hem kennende, zo [12]viel hij op zijn aangezicht, en zeide: Zijt gij mijn heer Elia? 11. Hebreeuws, in zijn ontmoeting. 12. Te weten, om hem burgerlijke eer te bewijzen, naar de manier des lands. Zie Gen.18:2.